
IK SCHROK HIER ZO VAN!
Ik dacht altijd dat omega 3-vetzuren per definitie gezond waren voor mijn paard. Elke dag ging er dan ook braaf een scheut lijnzaadolie over haar voer – goed voor de vacht en tegen ontstekingen, toch? Maar recentelijk ben ik door de voedingsstudie paarden dieper in de materie gedoken, en wat ik ontdekte zette mijn aannames toch wel een beetje op z’n kop. In dit BLOG deel ik mijn persoonlijke zoektocht naar het nut (of onnut) van olie bij paarden. Hoe verteert een paard eigenlijk vet? Krijgt hij van nature al genoeg omega’s binnen via ruwvoer? En kan teveel olie misschien meer kwaad dan goed doen? Je leest het hier.

Hoe verteert een paard vet?
Een paard is van nature een planteneter en een hindgut fermenter.
Dat wil zeggen dat de spijsvertering voornamelijk gericht is op vezelrijk voer (gras, hooi) dat in de dikke darm door microben wordt afgebroken. Toch bevat dat natuurlijke dieet ook altijd een beetje vet. Vers gras kan namelijk tot wel 4% vet (in de droge stof) bevatten, afhankelijk van het seizoen
Dat vet in gras bestaat bovendien voor meer dan de helft uit omega 3-vetzuren (ALA) en slechts een klein deel omega 6
Wilde paarden krijgen via allerlei zaden en planten dus altijd een bescheiden hoeveelheid vet binnen, en onze gedomesticeerde paarden verteren dit van nature prima.
Vetvertering start in de dunne darm. In tegenstelling tot herkauwers hebben paarden maar één (relatief kleine) maag en vindt de vertering van vet voornamelijk plaats in de dunne darm, met behulp van enzymen uit de alvleesklier en gal vanuit de lever.
Paarden hebben namelijk geen galblaas. Bij de meeste zoogdieren fungeert de galblaas als opslag voor gal, die bij een vette maaltijd in één keer kan worden uitgestort. Paarden missen dit orgaan, maar produceren wél continu gal die direct in de dunne darm afgegeven wordt.
Dit is logisch, want een paard eet van nature bijna de hele dag door kleine beetjes ruwvoer – de evolutie had geen opslag nodig omdat de gal continu gebruikt wordt.
Wat doet gal precies? Gal (galzouten) gedraagt zich als een soort afwasmiddel in de darmen. Het bindt zich aan vetdruppels en emulgeert deze tot hele kleine micellen
Hierdoor ontstaan er veel meer raakvlakken voor vetverterende enzymen (lipasen) om hun werk te doen, en kunnen vetzuren uiteindelijk worden opgenomen door de darmwand.
Met andere woorden: gal maakt van grote vetdruppels een soort mixbaar vetpapje dat makkelijker verteerd wordt. Dankzij deze continue galstroom en de enzymen uit pancreas en darmwand is een paard in staat vetten goed te verteren en op te nemen – ondanks het ontbreken van een galblaas. Uit onderzoek blijkt zelfs dat een weinig toegevoegd vet voor ongeveer 90% verteerbaar is bij paarden, vergelijkbaar met de vertering bij mensen. (www.marionstoekenbroek.nl) Vet wordt in de darm afgebroken tot vetzuren en glycerol, door de darmcellen opgenomen en via het lymfesysteem naar de lever en verder het lichaam in getransporteerd.
Beperkingen: Toch is er een grens aan hoeveel vet een paard kan verwerken. Van nature is het dieet erg vetarm (meestal < 5% van de droge stof en de spijsvertering is daar efficiënt op afgestemd. Grote hoeveelheden olie voeren vergt aanpassing. Er wordt geschat dat maximaal rond de 15% van het totale rantsoen uit vet kan bestaan.
Maar dit is veel meer dan een recreatiepaard ooit nodig heeft.
Normale “suppletie”-hoeveelheden liggen meestal rond 30–60 ml per dag voor een gemiddeld paard, wat al genoeg kan zijn voor een glanzende vacht. Bij hogere doseringen ( > 250 ml) moet dit altijd geleidelijk worden opgebouwd over een periode van enkele weken, zodat de enzymproductie en galafgifte zich kunnen aanpassen.
Hoe merk je dat je de grens bereikt? Paarden zelf geven vaak het signaal: bij te veel olie kan een paard zijn voer weigeren (het wordt dan simpelweg te vet of smakeloos) of de mest wordt dun en glimmend vetachtig.
Dat laatste duidt erop dat er onverteerd vet via de mest het lichaam verlaat – een teken dat de vertering het niet meer kan bijbenen.

Waarom teveel olie schadelijk kan zijn
Als een beetje olie goed is, is meer dan beter – zou je denken. Tenminste ik dacht dat wel. Mooi in verhouding met de mens, dacht ik. Helaas werkt het zo niet.
Een paardenlichaam is niet gewend aan grote doses puur vet, en overtollige olie kan tot verschillende problemen leiden:
Onverteerd vet in de dikke darm: Zoals beschreven wordt vet normaal in de dunne darm verteerd en opgenomen. Maar zodra je méér voert dan de enzymen en gal aankunnen, glipt er een deel onverteerd door naar de dikke darm (caecum (blinde darm – opstijgend en colon – afdalend deel vd dikke darm)
En dát is ongewenst, want de darmflora in de hindgut is gespecialiseerd in het fermenteren van vezels (cellulose) – niet in vet. Studies tonen aan dat bij hogere olie-inname inderdaad meer vet de blinde darm bereikt.
Dit vet wordt niet zomaar alsnog afgebroken; in plaats daarvan kan het de darmwerking verstoren.Verstoorde fermentatie en darmflora: Onverteerde olie in de hindgut heeft een remmend effect op de microben die verantwoordelijk zijn voor de fermentatie.
Vet vormt als het ware een laagje om de vezeldeeltjes, zodat bacteriën er moeilijker bij kunnen. Bovendien kunnen vooral onverzadigde vetzuren (zoals in plantaardige oliën) een direct toxisch effect hebben op bepaalde bacteriesoorten.
Het gevolg is een disbalans in de darmflora (dysbiose): goede vezelverterende bacteriën gaan achteruit, fermentatieproducten veranderen en mogelijk nemen schadelijke bacteriën de overhand. Dit kan zich uiten in dunnere mest of diarree (vaak met een opvallende vetglans), gasvorming/koliek, of gewoon een slechtere benutting van voedingsstoffen.
Met andere woorden, teveel olie kan de darmgezondheid ondermijnen.
Langzamere vertering: Grote hoeveelheden vet vertragen de maaglediging en passage door de dunne darm.
Vetrijke maaltijden blijven langer in de maag en dunne darm, wat enerzijds helpt om het vet te verteren, maar anderzijds de doorstroming van andere voedingsstoffen kan belemmeren. Hierdoor kunnen zetmeel of suikers uit dezelfde maaltijd juist onvolledig worden afgebroken en alsnog in de hindgut belanden, met alle risico’s van dien (denk aan zure fermentatie). Met mate is dit geen probleem, maar het illustreert dat te veel vet ineens niet past bij het natuurlijke “doorlopende” verteringsproces van het paard.
Oxidatie en kwaliteit van olie: Nog een punt om op te letten is de kwaliteit van de olie die je voert. Goedkope bulkoliën (of olie die te lang bewaard is) kan al geoxideerd of ranzig zijn voordat het de voerbak bereikt.
Ranzige vetten bevatten vrije radicalen en peroxiden (chemische verbindingen) die schadelijk zijn voor cellen en weefsels – ze werken als het ware oxidatief (het tegenovergestelde van antioxidanten)
Dergelijke vetten kunnen de darmwand irriteren en het immuunsysteem activeren. Kortom, voer nooit bedorven of oude olie, en kies bij voorkeur voor een koudgeperste olie van voedingskwaliteit. Voeg voor de zekerheid een supplement vitamine E toe als je langere tijd olie geeft, aangezien vetvertering extra vitamine E verbruikt (fabrikanten doen dit vaak zelf al bij hun lijnzaadolie-product)
In extreme gevallen kan chronisch overvoeren van olie bijdragen aan een syndroom van leaky gut (lekkende darm) en systeemische ontstekingen, aldus sommige bronnen.
Hoewel dit vooral speelt bij ernstige verstoringen, is de les duidelijk: “Meer” is niet altijd “beter” als het om olie gaat. Het draait om de juiste hoeveelheid die past bij het paard en zijn dieet.

Wanneer is olie wél nuttig?
Met al deze kanttekeningen zou je bijna denken dat je beter helemaal geen olie kunt voeren. Toch zijn er bepaalde situaties waar olie bijvoeren daadwerkelijk voordelen biedt voor de gezondheid of prestaties van je paard. Enkele voorbeelden:
Magere of veel arbeid verrichtende paarden: Olie is een geconcentreerde energiebron, met ongeveer 2,5 tot 3× zoveel calorieën als havermout per gewichtseenheid.
Voor paarden die moeilijk op gewicht blijven of zeer intensief getraind worden (endurance, eventing, dravers) kan extra vet in de voeding helpen om voldoende energie te leveren zonder gigantische hoeveelheden krachtvoer te hoeven geven. Hoog-vetdiëten zijn bijvoorbeeld met succes toegepast bij endurancepaarden om hun uithoudingsvermogen te verbeteren.
Het lichaam van het paard kan zich aanpassen aan een hogere vetverbranding; na een paar weken regelmatig olie voeren zullen spiercellen meer vet als brandstof gaan gebruiken tijdens arbeid, wat glycogeen sparend werkt.
Dit betekent dat het paard langer kan presteren voordat de “man met de hamer” komt, omdat de koolhydraatvoorraden in de spieren minder snel uitgeput raken.Paarden met spierstofwisselingsproblemen (PSSM) of gevoeligheid voor suiker/zetmeel: Bij aandoeningen zoals PSSM (Polysaccharide Storage Myopathy, een vorm van tying-up) of paarden met insuline-resistentie/EMS is het vaak wenselijk het zetmeel- en suikeraandeel in het dieet te verlagen. Olie kan hier dienen als alternatieve energiebron. Vet veroorzaakt geen schommelingen in de bloedsuiker en levert toch de nodige calories. In het dieet van PSSM-paarden wordt vaak tot 10-15% vet opgenomen ter vervanging van graanmixen
Uiteraard moet dit in overleg met een dierenarts of voedingsdeskundige, maar in zulke gevallen is olie (of oliehoudende supplementen zoals rijstzemelen) een waardevolle toevoeging.Paarden zonder weidegang (omega 3-tekort): Staat je paard ’s winters op een plak hooi zonder vers gras? Dan kan een kleine hoeveelheid lijnzaadolie helpen om tekorten aan omega 3 aan te vullen
Veel eigenaren merken dat 30-50 ml lijnzaadolie per dag een doffe vacht weer laat glanzen en de huidconditie verbetert. Ook mild ontstekingsremmende effecten worden genoemd: zo kan een paard met staart- en maneneczeem of gevoelige gewrichten baat hebben bij iets extra omega 3 in het voer (hoewel het geen medicijn is en resultaten variëren). Belangrijk is om het bij een bescheiden dosis te houden (denk aan een paar eetlepels) – genoeg om het omega-profiel van het rantsoen te verbeteren, maar nog steeds ver onder de bovengrens waarbij spijsverteringsproblemen optreden.Maagzweer of darm ulcerosa: Hoewel het onderzoek hiernaar niet eenduidig is, wordt soms geopperd dat olie een beschermend effect kan hebben bij paarden met maagzweren. De redenatie is dat olie bovenop het maagzuur kan drijven en zo de gevoelige maagwand iets kan afschermen, en bovendien continu uitgescheiden galzuren bindt zodat deze minder schade aanrichten verderop in de darm.
Met name maïsolie is in een studie getest als maagzweer-therapie, maar de resultaten waren teleurstellend. Toch melden sommige praktijkmensen verbetering bij het voeren van ca. 50 ml plantaardige olie voor het rijden aan een paard met maagproblemen. Dit moet echter met voorzichtigheid bekeken worden – het is geen standaardbehandeling, meer een mogelijk bijeffect. Bij ernstige maag- of darmzweren staat veterinair advies voorop!Algemene vacht- en huidverzorging: Een klassieke reden om een scheutje olie te geven is een doffe vacht of droge huid. Olie maakt de vacht vettiger van samenstelling, wat voor meer glans zorgt en de huid wat minder schilferig kan maken. In plaats van dure “skin & coat” supplementen kopen veel paardeneigenaren simpelweg voedingsolie. Dit werkt meestal prima in kleine hoeveelheden en is veilig, mits je een geschikte olie kiest (lijnzaad of raapzaad bijvoorbeeld). Realiseer je wel dat je met een goede ruwvoer- en mineralenvoorziening óók een mooie vacht kunt krijgen – olie is hierin meer de kers op de taart dan een noodzakelijkheid.
Tot slot: vergeet niet dat er ook alternatieven voor vloeibare olie zijn om extra vet te voeren. Denk aan gebroken lijnzaad, gemalen lijnzaadmeel of chiazaad – deze zijn van nature rijk aan omega 3 en kunnen gemakkelijk door het voer gemengd worden. Rijstzemelen en gedroogde kokos (copra) leveren veel vet (voor energie) maar weinig omega 3.
Afhankelijk van je doel kun je zo een keuze maken.

Conclusie
Mijn inzichten over olie bij paarden zijn in de loop van dit avontuur behoorlijk bijgesteld. Waar ik eerst dacht dat je met een scheut (of twee) lijnzaadolie altijd goed bezig was – “baat het niet dan schaadt het niet” – weet ik nu dat het wel degelijk uitmaakt hoeveel, hoe en welke olie je voert. Samenvattend komt het hierop neer:
Een paard kán vetten verteren, ondanks het ontbreken van een galblaas, maar alleen tot op zekere hoogte. Kleine hoeveelheden olie (en vet uit natuurlijke bronnen) worden prima verwerkt en leveren zelfs nuttige energie en voedingsstoffen.
Grote scheuten in één keer voeren is daarentegen vragen om problemen.Houd de balans in de gaten: paarden in de natuur krijgen veel omega 3
Probeer dat te benaderen in je voerbeleid. Als je extra vet toevoegt, geef dan bij voorkeur een olie met meer omega 3 (lijnzaad, visolie) of op zijn minst een gematigde verhouding (raapzaad).
binnen en weinig omega 6.- Vermijd het overdoseren van omega 6-rijke oliën zoals zonnebloem- of maïsolie, zeker als het rantsoen al uit brok of granen bestaat.
Let op signalen van je paard: glanzende dunnere mest, een verminderde eetlust of opgeblazen buik kunnen tekenen zijn dat de vetaanbieding te hoog is.
Bouw olie altijd langzaam op en stop of verlaag de dosis als zulke symptomen optreden.Gebruik olie doelgericht. Bedenk waarom je olie wilt voeren. Is je paard prachtig op gewicht, gezond, en krijgt hij voldoende omega’s via wat gras of goede hooi? Dan voegt een dagelijkse scheut olie weinig toe – behalve misschien onnodige calorieën. Heb je echter een hardkeeper, een sportpaard dat extra energie kan gebruiken, of geen weide beschikbaar, dan kan olie een slimme aanvulling zijn. Pas de hoeveelheid aan de behoefte aan, en onthoud: vaak is een beetje al genoeg voor het beoogde effect.
Ik ga in elk geval voortaan een stuk bewuster om met de pompfles olie naast de voerkar. 😉 Gladjes gezond voeren is tenslotte meer dan lukraak wat vet toevoegen. Met de juiste kennis kunnen we onze paarden optimaal ondersteunen – soms met een scheutje lijnzaadolie, en soms juist zonder.
Bronnen:
Dit blog is geschreven op basis van eigen ervaring en verdieping, met ondersteuning uit betrouwbare bronnen zoals The Horse, Kentucky Equine Research, Equus Magazine en wetenschappelijke publicaties over paardenspijsvertering, vetvertering en het gebruik van oliën bij paarden. De informatie is zorgvuldig samengevat en vertaald naar begrijpelijke taal, met als doel ruiters te informeren op een heldere en toegankelijke manier.